Thema's: Onze creatieve verscheidenheid
A new global ethics
De noodzaak tot pluralisme
Een door media overspoelde wereld
recasting cultural policies
(alleen Engels)

Discussie over het thema: Een door media overspoelde wereld

Deelnemers: Madala Mphalele, General Manager Africa Enterprises, South African Broadcasting Corporation (SABC), Zuid-Afrika (MM), David Nostbakken, directeur van WETV, een mondiale publieke televisiezender, Canada (DN), Horst Stipp, directeur Social and Development Research van de National Broadcasting Company (NBC), Verenigde Staten (HS), Bert Mulder, informatie-adviseur Tweede Kamer, Nederland (BM)

In de zaal onder anderen Allister Sparks, Lourdes Arizpe en Jan Pronk, minister van ontwikkelingssamenwerking.

panelmedia.jpg (13418 bytes)

real audio fileSparks: Allereerst wil ik het rapport aanhalen dat benadrukt dat het publiek niet onderschat moet worden. De commerciële zenders brengen het niveau omlaag. Lokale uitzendingen mogen dan populairder zijn, ze zijn ook veel duurder dan commerciële televisie. Meneer Stipp spreekt in 'Eerste-Wereld-termen'. Hoe armer een land echter is, des te minder lokale televisie er gemaakt kan worden. Je kunt een lokaal produkt niet aan Amerika verkopen. Wat u zegt over lokale uitzendingen is geldig voor het Noorden. In het Zuiden is het simpelweg onbetaalbaar en dus hebben we daar te maken met cultureel imperialisme van de commerciële televisie.

9 november 1996: Uitdagingen van een door media overspoelde wereld:
Inleiding (Madala Mphahlele)
Samenvatting
David Nostbakken
Horst Stipp
Bert Mulder
Discussie panel
Een nieuwe mondiale ethiek
pijltje.gif (179 bytes) De noodzaak tot pluralisme
pijltje.gif (895 bytes) Algemene Inleiding

Zaal: Net als de vorige spreker kom ik uit Zuid-Afrika, en ik heb meegemaakt hoe cultuur daar werd gebruikt om mijn eigen cultuur te onderdrukken. Mijn eigen cultuur werd betiteld als primitief, wild en barbaars. Ik wil er op wijzen dat de machtigen niet alleen de politici zijn, het kunnen ook de rijken zijn. Alleen de groten en de machtigen komen aan het woord. Jonge, zwarte Zuidafrikanen denken daarom inmiddels dat alles wat goed is uit Amerika komt. Maar wat in Amerika gemaakt wordt is alleen goed voor de Amerikaanse markt. Zodra het daarbuiten komt, is het cultureel imperialisme. Op verkeerde wijze toegepast is cultuur vernietigend.

Stipp: Er zijn nu een aantal verschillende zeer complexe zaken aan de orde gesteld. Allereerst gaat het over de problemen in het Zuiden. Daarvoor bestaan geen eenvoudige oplossingen. Commerciële zenders bevinden zich in een moeilijke positie: ze leveren een bijdrage aan informatie, maar krijgen toch het verwijt van imperialisme. Bij de vragen komen twee kanten naar voren: aan de ene kant wil men dat commerciële zenders een bijdrage leveren aan de oplossing van de bestaande problemen, aan de andere kant levert men kritiek op wat er nu is. De inhoud van de programma's van de commerciële zenders bevalt hen niet, want, zeggen ze, die tast onze eigen cultuur aan. Maar men moet oppassen om zich met wat ik maar de wet van de vrije keuze noem, te bemoeien. Ik zelf geloof in de kracht van cultuur, religie en individualiteit. Diep verankerde waarden veranderen slechts langzaam. Dat gebeurt heus niet door naar beroerde Hollywood films te kijken. Ook al draagt de jeugd ergens Amerikaanse t-shirts, dat is heus geen teken aan de wand. Dat is slechts een oppervlakkige verandering.

Nostbakken: Geld is een probleem. De grootste groep in ontwikkelingslanden bestaat uit jongeren. Zij zijn extra kwetsbaar, want ze zijn van anderen afhankelijk. Voor die groep moeten speciale programma's gemaakt worden. Maar eigen produkten zijn duur. Daarom worden vaak maar Amerikaanse programma's aangekocht. Maar het heeft geen zin om de blanke NBC de schuld daarvan te geven. Reguleren is geen oplossing en een gepasseerd station. We mogen ons zelf verwijten dat we geen nieuwe dynamische alternatieven verzinnen. Is het genoeg dat er een NBC, BBC en een CNN zijn? Nee, dan moeten we zelf iets anders doen. Bijvoorbeeld door een systeem van co-produktie op te zetten, waarmee lokale omroepen geholpen zouden zijn.

"
Mondiale cultuur is een onderdeel van diversiteit, niet een bedreiging ervan. Het rapport ondersteunt die opvatting ook. Als het bijvoorbeeld stelt dat het publiek de voorkeur geeft aan programma's van eigen bodem, wordt verwezen naar het feit dat MTV meer couleur locale in haar programma's stopte teneinde haar imago te verbeteren: men besefte dat louter Amerikaanse programma's onvoldoende kijkers trekken. Plaatselijk geproduceerde programma's krijgen hogere kijkcijfers dan geïmporteerde programma's - dat is absoluut een feit

"
Horst Stipp
Mphahlele: Zes Afrikaanse zenders uit zes verschillende landen werken nu al op deze wijze samen. Ze maken ieder een film van 26 minuten over de liefde. Zo krijgt iedere zender zes films voor de prijs van één.

Sparks: Problemen aangeven is makkelijker dan oplossingen aandragen. Televisie en nieuwe media als Internet zijn allemaal wel mooi, maar in Afrika, waar een achtste van de wereldbevolking woont, heeft bijna niemand televisie. Mensen gebruiken daar de radio - eenvoudig en goedkoop - als belangrijkste bron van informatie. Ze luisteren vooral naar BBC World Service. Je zou kunnen denken aan de opzet van kleine radiozendgemachtigden, die iets anders brengen dan de ellenlange voordrachten van overheidsbesluiten die je meestal op de Afrikaanse staatsradiozenders hoort. Van de internationale media hoef je niet veel te verwachten, want die is in de berichtgeving slechts op het Noorden gericht. Buitenlandse televisieploegen kwamen in 1994 allemaal naar Zuid-Afrika. Niet om de verkiezingen te verslaan, maar het bloedbad dat volgens hen ongetwijfeld zou volgen. Toen dat niet kwam, gingen ze weer naar huis. Een achtste van de wereldbevolking woont in Afrika, krijgt geen aandacht op de televisie en bestaat dus niet.

Stipp: Ik geef het toe. Ik kom zelf uit Duitsland, en ik vind de Amerikaanse berichtgeving over de rest van de wereld erg oppervlakkig. Amerikaanse televisie is erg regionaal; buiten Amerika bestaat er niet veel.

Zaal: Er is gesproken over de kloof tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden. Er bestaat ook een andere kloof, namelijk die tussen verschillende generaties. Tussen diegenen die met de nieuwe media zijn opgevoed en degenen die dat niet zijn. Is het niet zo dat ouderen meer problemen met de nieuwe media krijgen dan de jeugd op bijvoorbeeld de Filippijnen?

Mulder: Nee, dat klopt niet. Alle besproken technologieën zijn 'upward mobile'. Dat wil zeggen dat ze het eerst geaccepteerd worden in de 'lagere', jongere bevolkingsgroepen en vandaar hun weg naar boven vinden. Daar komt bij dat oude mensen hier meestal meer tijd hebben. De introductie van de Digitale Stad Amsterdam in een bejaardenhuis liet zien dat ouderen wel degelijk met het medium kunnen werken.

Arizpe: Bij de UNESCO begint men langzamerhand in te zien wat de positieve kanten van Internet zijn. Hoe kan de UNESCO een bijdrage aan het proces leveren als het altijd zo lang duurt voor ze kunnen reageren op een situatie die aan zo'n snelle verandering onderhevig is?

Mulder: Internet is een catalizing invention. Dat betekent dat je het proces niet van te voren kunt plannen. Men moet zorgen dat er een omgeving gecreëerd wordt waarin mensen hun eigen produkten kunnen laten zien voor weinig geld. Internet is wel degelijk het medium waarmee Afrika zich aan de wereld kan presenteren, want de kosten vallen mee. Een voorbeeld is de Zambia Post, die alleen op Internet verschijnt en lokaal nieuws brengt. Maar ook scholen kunnen iets over hun eigen land op Internet zetten. Mensen kunnen alles zelf doen, je moet alleen de tools daarvoor verschaffen.

real audio file
Jan Pronk

Pronk: Bert Mulder stelt dat de kracht van cultuur sterker is dan de macht van het geld. Dat de kracht van cultuur de kracht van geld en oorlog zal verdrijven. Maar is dat wel zo? Het is nog steeds zo dat de geschiedenis wordt bepaald door de kracht van geld, macht en conflict. Kan cultuur wel de macht van het geld verdrijven? Want informatie, communicatie en nieuws worden ook bepaald door de cultuur van het geld. Het gaat immers niet alleen om toegang tot Internet, maar ook wat daar de dominante informatie is. Ben ik daarin wel geïnteresseerd? Dat wordt in hoge mate bepaald door de machthebbers met geld die mij een bepaalde smaak en informatie opdringen.

Stipp: Dat is een goed punt. Opvallend bij de discussie over Internet is dat het heel anders wordt bekeken dan andere media. Alsof het om een quantum leap gaat. Maar in wezen lijkt Internet op een tijdschrift, dat je kunt pakken en wegleggen, maar dat pas bestaat als het gelezen wordt.

Nostbakken: Het zwaartepunt van de macht is aan het veranderen. Bedrijven gaan failliet door overname van andere bedrijven en dat voor systemen die nog niet eens hun waarde bewezen hebben. Er vindt bij de nieuwe media een verschuiving plaats van informatie naar entertainment. Aan de andere kant krijg je door Internet, door het contact met - laat ik zeggen - zo'n 47 landen, een groeiend besef dat je deel bent van een groter geheel. De wereld wordt als je stad, waarvan je houdt en waar je om geeft. En dus zal je er ook goed voor zorgen.

Mulder: Machtsstructuren zullen veranderen, doordat de omgeving steeds verandert. Er bestaat een economische noodzaak om zich aan te passen aan de omgeving. Dat vereist creativiteit. Grote bedrijven zijn groot geworden, omdat ze gebruik konden maken van dure technologie. Maar allerlei produktiemiddelen worden echter steeds goedkoper. Internet is goedkoop. Meer mensen krijgen toegang tot die productiemiddelen. Dat heeft bijvoorbeeld geleid tot het ontstaan van de housemuziek en het ontstaan van veel kleine, bloeiende bedrijfjes. Het probleem met Internet is en blijft: wie is er in geïnteresseerd? Het onderwijs heeft daarin een taak. Opvoeders moeten mensen leren de juiste vragen te leren stellen, zodat ze wel geïnteresseerd zijn.

   

Challenges of a media-rich world