Thema's: Onze creatieve verscheidenheid
A new global ethics
De noodzaak tot pluralisme
Een door media overspoelde wereld
recasting cultural policies

Zuid-Afrika als wegbereider voor mondiaal cultureel pluralisme

Allister Sparks
directeur Institute for the Advancement of Journalism, Zuid-Afrika

real audio file

Terugkijkend springen twee zaken in het oog die de geschiedenis van de mensheid in de 20ste eeuw in belangrijke mate vorm hebben gegeven. In de eerste plaats de ontwikkeling van de wetenschap, en daarmee samenhangend van de technologie van het doden. Ten tweede de ideologie. Te beginnen met de Russische Revolutie is dit de eeuw geweest van grote ideologische conflicten, waardoor het leven van vrijwel ieder mens is veranderd. Hieruit kwamen zowel rechtse als linkse totalitaire tirannieën voort, die tot grote uitbarstingen van nationalisme en racisme hebben geleid en tot volkenmoord op miljoenen mensen.

9 november 1996: De noodzaak tot pluralisme:
Inleiding (Dragan Klaic)
Samenvatting
Allister Sparks
Josette Feral
Discussie panel
Een nieuwe mondiale ethiek
pijltje.gif (179 bytes) Een door media overspoelde wereld
pijltje.gif (895 bytes) Algemene Inleiding


Het was de eeuw waarin mensen in de ban waren van het idee dat ze de perfecte staat konden en moesten creëren. Op het eerste gezicht lijkt dit een nobel streven, en het valt niet te ontkennen dat sinds het begin der tijden de wens om de samenleving op rationele wijze te reorganiseren in de hoop op een betere wereld de drijvende kracht is geweest achter alle vormen van menselijke vooruitgang. In dit opzicht is er echter sprake van een vreemde dubbelzinnigheid. Als idealisme slechts één stap verder gaat, overschrijdt het de smalle grens tussen idealisme en ideologisch fanatisme, waaruit enkele van de grootste gruweldaden van de mensheid zijn voortgekomen.

Wat idealisme corrumpeert, is het visioen van sociale perfectie. Want als ik het antwoord weet op de vraag hoe de perfecte samenleving eruit ziet, de uiteindelijke oplossing waardoor de mensheid voor altijd in veiligheid en geluk kan leven, dan kan ik niemand toestaan om me de voet dwars te zetten. In het belang van de hele mensheid zal ik die ander moeten elimineren, of 100.000 anderen, of 6 miljoen. Voor wie echt gelooft dat de ideale samenleving mogelijk is, zal geen prijs te hoog zijn om deze te verwezenlijken: elke vorm van wreedheid, onderdrukking, foltering, opsluiting of eliminatie is toegestaan. Een zo schitterend doel dient alle middelen te heiligen; het tolereren van oppositie zou ondenkbaar zijn. Dit was het visioen van Lenin, Trotsky, Stalin, Hitler, Mao, Pol Pot - en in zekere zin ook van Hendrik Verwoerd, de architect van de apartheid.

Nu deze eeuw bijna is afgelopen en er een nieuwe voor de deur staat, moeten we proberen te beoordelen welke veranderingen (als die er al zijn) ons te wachten staan. Welke trends kunnen ons een idee geven van de stigmata van de 21ste eeuw?

Allereerst valt op dat de macht van ideologische overtuigingen tanende is. De mensheid begint te beseffen dat het ideaal van een perfecte wereld een illusie is, dat Utopia niet mogelijk is, noch ter linker-, noch ter rechterzijde. We zijn een nieuwe fase ingegaan van pragmatisme. Linkse en rechtse politieke filosofieën versmelten tot een soort centralisme, waarin we een pragmatische aanpassing aan de werkelijkheid van het moment als de beste oplossing lijken te aanvaarden.

"
Mondialisering is een onevenwichtig en asymmetrisch proces, dat de onzekerheid, onveiligheid en entropie in het wereldsysteem niet vermindert. In de wereld van na de Koude Oorlog heeft het besef daarvan geleid tot reacties, tot opstandigheid van volken en hun leiders - vooral in Midden- en Oost-Europa, maar ook elders

"
Rapport 'Onze creatieve verscheidenheid'


Maar naarmate het utopisch denken aan belang inboet, neemt ook het daaraan verbonden idealisme af. Wat we overhouden is nogal vlak, niet iets om voor te strijden en zo nodig te sterven. En al zeker niet iets om de idealistische jeugd te inspireren. Het is niet waarschijnlijk dat jongeren hier lang genoegen mee zullen nemen. Daarom zullen zich in het begin van de volgende eeuw wellicht nieuwe uitingen van idealisme en ideologie aandienen, maar we hebben nog geen enkele aanwijzing welke vorm deze kunnen aannemen.

real audio file Wel hebben we duidelijke aanwijzingen wat de gevolgen zullen zijn van de revolutie op het gebied van communicatie en mobiliteit - ongetwijfeld een van de belangrijkste factoren die ten minste de eerste helft van de 21ste eeuw vorm zullen geven.

Het concept van the global village is nu al een cliché. In sociologische zin is er natuurlijk in geen enkel opzicht sprake van een dorp, want het begrip 'dorp' houdt in dat er nauwe relaties tussen mensen bestaan, dat iedereen elkaar kent en dat wederzijdse genegenheid en hulp de norm zijn. De nieuwe wereld van het internationale zakenleven is koud, eenzaam en gewelddadig; ieder individu moet er voor zichzelf opkomen en wederzijdse genegenheid en hulp zijn er minimaal.

Het is een wereld waar individuele veiligheid en culturele identiteit in toenemende mate worden bedreigd. Door de enorme handelsblokken, multinationale bedrijven en de verspreiding van producten over de hele wereld zullen grenzen zozeer vervagen dat nationale staten zoals we die nu kennen wellicht zullen verdwijnen. De invloed van de internationale verbreiding van de massacultuur door de amusements- en de fast-food-industrie, de machtige positie van internationale nieuwszenders op de televisie en het steeds grotere belang van het Engels als enige internationale voertaal dragen er alle toe bij dat plaatselijke culturen zullen verdwijnen - en daarmee culturele waarden en ten slotte culturele identiteit.

"
In veel landen vindt een terugkeer plaats naar tradities uit het verleden en tribalisme. Overal zien we religieuze oplevingen: van de islam in de islamitische wereld, van christelijk-evangelisch fundamentalisme in de Verenigde staten, Oost-Azië, Afrika en Latijns Amerika, van fundamentalistisch hindoeïsme in India en van de joodse orthodoxie in Israël. Dit is deels een reactie op de vervreemding die het gevolg is van de grootschalige moderne technologie en de ongelijke verdeling van de voordelen van industrialisering. De vrees bestaat dat ontwikkeling heeft geleid tot verlies van identiteit, gemeenschapszin en persoonlijke zingeving

"
Rapport 'Onze creatieve verscheidenheid'


Hier zal onvermijdelijk een reactie op volgen. We kunnen deze al waarnemen in de opkomst van etnisch-nationalistisch en religieus fundamentalisme. Zoals in het rapport van de Wereldcommissie voor Cultuur en Ontwikkeling wordt gesteld, vertegenwoordigen deze fenomenen 'een zoektocht naar identiteit en zingeving in een harde wereld van conflicterende waarden, een creatieve reactie op de identiteitscrisis'.1 In deze zin kunnen ze worden beschouwd als constructieve ontwikkelingen. Maar, zoals het rapport ook opmerkt, dragen ze dikwijls meer bij aan het verscherpen van conflicten tussen groepen dan aan het bevorderen van vrede.

Twee andere factoren zijn eveneens van belang. De mondiale krachten van de vrije markt hebben tot gevolg dat zowel op nationaal als op internationaal niveau de kloof tussen rijk en arm steeds groter wordt. Sommige landen, met name in Afrika, beginnen in ernstige mate gemarginaliseerd te raken. En in de unipolaire wereld van de periode na de Koude Oorlog zijn er minder drijfveren om door middel van hulpprojecten de steun van deze arme landen te verwerven. In een wereld die steeds minder zorgzaam wordt en waarin het concept 'verzorgingsstaat' een schuttingwoord is geworden, worden ze aan hun lot overgelaten.

"
Op het gebied van de media zijn er stormachtige ontwikkelingen. Maar ze hebben wel een keerzijde, want ze gaan gepaard met een aantal tweedelingen. Er is een grote rijkdom aan media, jazeker, maar vooral in het Noorden. In Afrika, Azië en Latijns Amerika bestaat er juist grote armoede op dit gebied

"
Madala Mphahlele


Dit leidt tot wat ik de 'politiek van de wanhoop' heb genoemd.2 Als mensen wanhopig zijn en het idee hebben dat hun wanhoop wordt genegeerd, gaan ze dikwijls over tot wanhopige daden om de aandacht te vestigen op hun lijden. Ze voeren gijzelingsacties uit, kapen vliegtuigen, of blazen het Wereldhandelscentrum in New York op. In wanhopige naties komen fanatieke leiders aan de macht die op binnenlands niveau wanhopige daden plegen. De plotselinge, verbijsterende opkomst van dergelijke figuren, zoals ayatollah Khomeini, Saddam Hussein, Idi Amin of Mohammed Aideed, is kenmerkend voor onze tijd geworden. In een wereld waarin de controle over het nucleaire arsenaal sterk is verminderd, zal in de 21ste eeuw de politiek van de wanhoop in dergelijke gemarginaliseerde gebieden - waar armoede dikwijls gepaard gaat aan culturele onzekerheid en identiteitscrisis - ongetwijfeld een steeds groter gevaar gaan vormen.

Dit maakt pluralisme tot een belangrijke optie. De steeds kleiner wordende wereld zal met zijn eigen verscheidenheid moeten leren leven, of zal zichzelf in de 21ste eeuw vernietigen. De wereldgemeenschap dient aandacht te schenken aan haar arme en wanhopige burgers en zal een gevoel van etnische en culturele empathie moeten ontwikkelen - kortom, ze zal enkele van de positieve kenmerken van het dorp in het mondiale dorp moeten introduceren.

real audio file Ik ben van mening dat mijn land, Zuid-Afrika, op dit gebied een belangrijke rol kan vervullen. Hier zijn alle conflicten die de wereld verdeeld houden potentieel aanwezig, maar het land doet nu pogingen om deze te boven te komen. Zuid-Afrika, dat vroeger het symbool was van raciale en culturele tegenstellingen, probeert nu een symbool te worden van cultureel pluralisme: een nieuwe 'regenboognatie'. Daarmee vervult dit land een pioniersfunctie voor de hele wereld.

Zuid-Afrika heeft te kampen met immense problemen. Is het land, met zijn enorme verscheidenheid aan volken, in staat om een echt nationaal bewustzijn te ontwikkelen? Kan het de vele verschillende raciale, culturele, etnische en religieuze elementen van de bevolking samensmeden tot één enkele staat met een waarachtige nationale identiteit en tegelijkertijd de uiteenlopende culturele identiteit van elke groep in stand houden? Met andere woorden: is het concept 'regenboognatie' een haalbare mogelijkheid?

Een halve eeuw geleden schreef G.H. Calpin het boek Er bestaan geen Zuid-Afrikanen, waarin hij uiteenzette dat het land geen echte nationale identiteit kende - en dan sprak Calpin alleen nog maar over de blanken: de Engels- en Afrikaanstalige inwoners van het land. De zwarte bevolking van Zuid-Afrika speelde in het denken van mensen zoals hij geen rol. Momenteel proberen de leiders van het nieuwe Zuid-Afrika niet slechts twee, maar meer dan twintig verschillende bevolkingsgroepen tot één natie om te vormen.

Dit betekent dat Zuid-Afrika een evenwicht moet zien te vinden tussen twee geestelijke tradities die in de westerse politieke context lange tijd met elkaar in conflict zijn geweest en als onverenigbaar werden beschouwd: enerzijds de 18de-eeuwse Verlichting, die de gelijkheid en gelijkwaardigheid van alle mensen voorstaat en geen verschillen tussen hen erkent, anderzijds de Duitse romantische traditie van Johann Ficht, Johan Herder, Friedrich Schiller en anderen, die als reactie op de Verlichting was ontstaan en waarin sterk de nadruk wordt gelegd op de etnische en culturele identiteit van nationale groepen - of, zoals Herder het noemde, de Volksgeist.

De leiders van het nieuwe Zuid-Afrika trachten een evenwicht tussen deze twee tradities te vinden. Dit houdt in de praktijk in dat ze, in plaats van culturele verschillen te nivelleren om zo een homogene maatschappij in de geest van de Amerikaanse melting pot op te bouwen, deze verschillen juist hebben vastgelegd in de nieuwe grondwet, waarin elf talen officieel zijn erkend. De traditionele rechtspraak blijft naast het moderne westerse juridische stelsel bestaan en in de nationale politieke structuur zijn zelfs enkele aspecten van traditionele politieke systemen opgenomen.

Dit zou onder de meest gunstige omstandigheden al moeilijk genoeg zijn, maar terwijl Zuid-Afrika probeert zijn verschillende bevolkingsgroepen tot één natie samen te smeden, beweegt de mondiale trend zich juist in de tegenovergestelde richting. In het tijdperk van na de Koude Oorlog is de eenheid van een aantal gevestigde staten in gevaar en vallen sommige zelfs geheel uiteen als gevolg van de opkomst van etnisch nationalisme. Over de hele wereld ontlenen groepen hun identiteit aan hun etnische afkomst en eisen ze een eigen staat - in het voormalige Joegoslavië, de voormalige Sovjet-Unie, het gesplitste Tsjecho-Slowakije, Tsjetsjenië, Sri Lanka en Canada.

Zal Zuid-Afrika erin slagen tegen de stroom in te zwemmen?

Het antwoord luidt dat dit wel zal moeten, omdat er geen reëel alternatief bestaat. De bewoners van Zuid-Afrika weten dat ze hun land niet in aparte etnische eenheden kunnen opsplitsen. Dit is geprobeerd en ze hebben ontdekt dat het onmogelijk was. Apartheid was de meest vergaande en systematische poging tot etnische scheiding die ooit is ondernomen. Een halve eeuw lang heeft een machtige, goed bewapende, vastberaden en meedogenloze regering alles in het werk gesteld om dit te verwezenlijken, zonder zich iets aan te trekken van de wereldopinie. Hierbij zijn 18 miljoen mensen gearresteerd voor overtreding van de pasjeswetten en moesten 3,5 miljoen mensen gedwongen verhuizen. En aan het eind was de Zuid-Afrikaanse bevolking gemengder dan ooit tevoren. Als etnische scheiding in Zuid-Afrika fysiek mogelijk was geweest, zou dit in die 50 jaar zijn bereikt. Maar het was onmogelijk doordat de verschillende raciale groepen wederzijds van elkaar afhankelijkheid waren.

Zuid-Afrika is het enige land op het Afrikaanse continent waar een echte industriële revolutie heeft plaatsgevonden. Deze begon met de ontdekking van diamant en goud, iets meer dan 100 jaar geleden. Daar kwam nog bij dat de traditionele Afrikaanse boerenstand door de Natives Land Act van 1913 geheel werd weggevaagd. Volgens deze wet was het zwarte mensen verboden om buiten de kleine gebieden die voor hen waren gereserveerd land te bezitten, waardoor de totale zwarte bevolking ten slotte afhankelijk werd van de steden.

Door de vergevorderde industrialisering van de economie zijn zwart en blank tot elkaar veroordeeld; blank Zuid-Afrika kan nog geen dag overleven zonder de zwarten, die als arbeiders in de industrie werken, terwijl de zwarte Zuid-Afrikanen niet zonder de blanke bevolking kunnen, die in deze geïndustrialiseerde maatschappij werkzaam is als ondernemer en in managementfuncties. Hierdoor is de situatie in Zuid-Afrika anders dan die in Palestina, Sri Lanka, Cyprus, Oezbekistan, Tsjetsjenië, Joegoslavië en veel andere landen. De Serviërs zijn niet afhankelijk van de Bosniërs of de Kroaten of de Sloveniërs, de Israëliërs zijn niet afhankelijk van de Palestijnen. En dus is het mogelijk dat zij etnisch gescheiden leven. In Zuid-Afrika kan dit niet.

Deze wederzijdse afhankelijkheid is de belangrijkste dynamische kracht achter de ontwikkelingen in Zuid-Afrika. Hierdoor kon het onderhandelingsproces tegen alle verwachtingen in op een succes uitlopen.

Vanaf het moment dat de voormalige president F.W. de Klerk op 2 februari 1990 zijn beroemde toespraak hield waarin hij het verbod op het ANC ongedaan maakte en de vrijlating van Nelson Mandela beval, konden de ontwikkelingen in Zuid-Afrika niet meer worden teruggedraaid. De Klerk kon niet op zijn schreden terugkeren door het ANC weer te verbieden en Mandela opnieuw gevangen te zetten; in dat geval zouden de internationale repercussies ernstiger zijn geweest dan wanneer hij niets had gedaan. En het ANC van zijn kant kon niet de onderhandelingen afbreken, terugkeren in ballingschap en de guerrillastrijd hervatten; de trainingsfaciliteiten en wapens van het Oostblok waren weggevallen en vanuit het Westen was geen vervanging te verwachten voor dergelijke steun.

Beide partijen waren begonnen aan een reis die slechts twee mogelijke uitkomsten kon hebben. Ze konden ofwel samen hun doel bereiken, ofwel midden op zee samen verdrinken; terugkeren was niet mogelijk. En telkens wanneer hun kwetsbare bootje door een rukwind dreigde om te slaan, zoals tijdens uitbarstingen van politiek geweld verschillende malen gebeurde, gingen ze beide in de riemen hangen om hun einddoel te bereiken.

Dankzij deze wederzijdse afhankelijkheid, die nog steeds de drijvende kracht is achter de revolutie die zich nu voltrekt, kon het eerste wonder van Zuid-Afrika worden verwezenlijkt.

Het feit dat er geen reëel alternatief bestaat voor de verenigde, maar multiculturele staat die Zuid-Afrika momenteel tracht op te bouwen, is natuurlijk nog geen garantie voor succes. Het mag dan de enige rationele keuzemogelijkheid zijn, maar het zou niet voor het eerst in de geschiedenis zijn dat een samenleving ten onder gaat door irrationeel gedrag. Met zijn ontdekking van het onderbewuste en daarmee van het feit dat de mensheid geneigd is tot irrationeel gedrag, legde Sigmund Freud, meer nog dan de romantici, de zwakke plek bloot in de filosofie van de 18de-eeuwse rationalisten.

Dit is in wezen de grootste uitdaging waar Zuid-Afrika momenteel voor staat. Ten koste van alles dient te worden voorkomen dat etnische kwesties de kop opsteken. De potentiële macht van rechtse blanken om het etnisch nationalisme van de Afrikaners aan te wakkeren, de pogingen van de Inkatha Freedom Party van Chief Mangosuthu Buthelezi om het etnisch nationalisme van de Zulu's te mobiliseren, en de mogelijkheid dat het ANC in de ban zal raken van de arrogantie van de macht, onverschillig zal worden voor de problemen van minderheidsgroepen en zo een terugslag zal veroorzaken, vormen de belangrijkste gevaren.

real audio file Hoe kunnen deze gevaren in de hand worden gehouden? De essentie van het hedendaagse fenomeen 'etnisch nationalisme' is dat het oplaait en gevaarlijk wordt als onder de leden van een etnische groep een (al dan niet op feiten gebaseerd) gevoel van collectieve vernedering ontstaat. Dit kan voortkomen uit het idee dat men dreigt te worden verstikt door een in numeriek opzicht dominante cultuur, of overweldigd door een cultuur die zichzelf als superieur beschouwt of simpelweg aanneemt dat ze recht heeft op een dominante positie. Onder deze omstandigheden kan etnisch nationalisme zich zelfbewust en actief gaan manifesteren. In een beeld dat hij heeft ontleend aan de dichter Schiller vergelijkt Sir Isaiah Berlin, een filosoof uit Oxford die veel over dit onderwerp heeft gepubliceerd, cultureel nationalisme met een buigende twijg. Buig de twijg te ver, zegt Schiller, en hij zal met verwoestende kracht terugzwiepen.3

Hieruit zou men kunnen afleiden dat het culturele nationalisme van groepen als de Afrikaners en de Zulu's in het multiculturele Zuid-Afrika harmonieus naast elkaar kan bestaan, mits deze groepen niet onder druk worden gezet en ze niet het idee krijgen dat ze worden bedreigd of verstikt.

Naarmate de regering-Mandela verder gaat met haar sociaal-economische revolutie, zal ze de reusachtige ongelijkheid die een erfenis is van de apartheid moeten aanpakken door middel van positieve discriminatie en door het Reconstructie- en Ontwikkelingsprogramma. Ze zal moeten zorgen voor de emancipatie van zwarten in alle sectoren van de samenleving, en scholen, universiteiten en in feite alle instellingen van de civil society moeten integreren en hervormen. Een belangrijk onderdeel van de empowerment van zwarten is het in ere herstellen van de Afrikaanse cultuur, waardoor zij na generaties van culturele overheersing en ontmoediging door de blanken hun culturele waardigheid kunnen herwinnen. Ondertussen dient de regering zich echter voortdurend bewust te zijn van etnische gevoeligheden en ervoor te waken dat de 'culturele twijgen' van blanke Afrikaners, Zulu's en andere groepen te ver doorbuigen.

Bij de uitvoering van deze moeilijke taak heeft de regering te maken met zowel gunstige als ongunstige factoren, die een erfenis zijn van het verleden. De belangrijkste ongunstige factor is dat het ANC vanuit zijn socialistische achtergrond doordrongen is van een universalistische filosofie. Meer nog dan het liberalisme of de Verlichting is het socialisme gebaseerd op rationalisme, zozeer dat zelfs elk nationalistisch gevoel werd ontkend. In extreme vorm werd het universalisme zo ver doorgevoerd dat sommigen zelfs geloofden dat nationale staten zouden verdwijnen. Daar komt nog bij dat etniciteit in de ogen van zwarte bewoners van Zuid-Afrika door de apartheid in diskrediet is gebracht. Door al deze omstandigheden is het voor de leiders van het ANC bijzonder moeilijk om concessies te doen aan etnische sentimenten.

Als gunstige factor staat daar slechts één feit tegenover: er bestaat in Zuid-Afrika geen enkele numeriek dominante etnische groep, wat betekent dat het politiek niet opportuun is om etnisch-nationalistische sentimenten uit te buiten.

Dit is de vloek van Afrika geweest. De meeste Afrikaanse landen kennen een dominante stam en hun politieke partijen zijn meestal verankerd in een tribale machtsbasis. Dit betekent dat de leider van de dominante tribale partij slechts aan etnisch-nationalistische sentimenten hoeft te appelleren om aan de macht te komen en te blijven - zoals de Nationale Partij van Zuid-Afrika deed toen de Afrikaners een meerderheid van 60 procent van het - uitsluitend blanke - electoraat vormden.

Dergelijke op etniciteit gebaseerde partijen kunnen zich ingraven in hun machtspositie en de schamele hulpbronnen van een slecht ontwikkeld land aanwenden voor nepotisme en het bevoordelen van de eigen achterban, terwijl de rest van de bevolking ervan verstoken blijft. Deze situatie blijft bestaan totdat een militaire coup een rivaliserende groep aan de macht brengt, die op zijn beurt de hulpbronnen van het land voor zijn eigen volk aanwendt. Op deze wijze herhaalt de kringloop van kleptocratisch bewind zich, afgewisseld door periodieke coups, terwijl het land als geheel afglijdt naar absolute armoede.

In Zuid-Afrika zijn de belangrijkste politieke organisaties niet gebaseerd op etniciteit. Het ANC werd in 1912 door een Zulu-advocaat, Pixley ka Seme, opgericht als een beweging van leiders uit alle sectoren van de zwarte bevolking, die onder zijn leiding gezamenlijk protesteerden tegen de Natives Land Act. Sindsdien is het ANC een pan-tribale en multiraciale partij gebleven. Hetzelfde geldt voor de belangrijkste zwarte nationalistische oppositiegroeperingen, het Pan Africanist Congress en de Black Con- ciousness Movement, een afsplitsing van het ANC. Geen van deze partijen heeft een puur tribale machtsbasis. De enige uitzondering vormt de Inkatha Freedom Party.

Deze fortuinlijke politieke situatie wordt nog versterkt door het reeds eerder genoemde feit dat er in Zuid-Afrika geen dominante stam bestaat. Dit betekent in de praktijk dat geen enkele partij die is gebaseerd op etniciteit hoop op alleenheerschappij kan koes- teren. De Zulu's, de grootste stam in Zuid-Afrika, vormen slechts één zesde van de totale bevolking. Dus ook al zou de Inkatha Freedom Party erin slagen 100 procent van de Zulu-stemmen te vergaren (in werkelijkheid stemt ongeveer 50 procent van de Zulu's op het ANC), dan nog zou deze partij niet meer dan één zesde van het totale aantal stemmen hebben - bij lange na niet genoeg om een leidende plaats in de regering te veroveren. Het meeste waar de IFP op kan hopen, is de macht in het provinciale parlement van KwaZulu-Natal.

Hetzelfde geldt voor Nelson Mandela. Als hij zich alleen zou richten op zijn eigen etnische groep, de Xhosa's (de op één na grootste bevolkingsgroep van het land), zou hij alle niet-Xhosa's die hem nu steunen van zich vervreemden en zichzelf reduceren tot regionaal leider van de Oostelijke Kaapprovincie. In het nieuwe Zuid-Afrika is er eenvoudig geen toekomst voor op etnisch-nationalistische leest geschoeide partijen.

Hoe is de regering-Mandela, dit in aanmerking nemende, met de etnische problematiek omgegaan? Met name in haar contacten met de Afrikaners heeft ze bijzonder veel moeite gedaan om de bezorgdheid van deze groep te verminderen. De regering is zelfs zo ver gegaan dat ze in de nieuwe grondwet speciale bescherming heeft opgenomen voor 'groepsrechten' - iets wat ze aanvankelijk had geweigerd. Mandela heeft enkele met veel publiciteit omgeven gebaren van verzoening gemaakt ten opzichte van de Afrikaners, zoals zijn bezoek aan de weduwe van Hendrik Verwoerd, de belangrijkste architect van de apartheid, in het rechtse bolwerk Orania. Ook heeft hij de weduwen van andere Afrikaner leiders in zijn officiële residentie uitgenodigd voor de thee. Hij heeft de nationale synode van de Nederduitsch Gereformeerde Kerk toegesproken en zich tijdens de (door Zuid-Afrika gewonnen) strijd om de wereldbeker rugby publiekelijk een geestdriftig supporter getoond - terwijl rugby een sport is die voor de Afrikaners een bijna mythische betekenis heeft.

Mandela en zijn ministers zijn er op zeer subtiele wijze in geslaagd het rechtse Vrijheidsfront van de voormalige legerchef Constand Viljoen aan de onderhandelingstafel te krijgen om zijn eis tot een apart Afrikaner thuisland of Volkstaat te bespreken. Viljoen, die veel medestanders heeft in het militaire establishment van het vroegere regime, werd ten tijde van de verkiezingen van 1994 door veel rechtse blanken gezien als de potentiële leider van een afscheidingsoorlog, maar hij schrok hier op het laatste moment voor terug en riep zijn volgelingen op om met constitutionele middelen voor hun separatistische zaak te vechten. Hij richtte het Vrijheidsfront op en nam zitting in het parlement. Mandela besefte onmiddellijk dat Viljoen de aangewezen persoon was om de rechtse blanken de wind uit de zeilen te nemen; hij heeft zich bijzonder grote moeite getroost om diens zaak welwillend aan te horen en nooit de mogelijkheid verworpen van een Afrikaner thuisland. Mandela liet de aanhangers van het Vrijheidsfront weten dat hij bereid was deze optie in overweging te nemen, op voorwaarde dat zij een manier konden vinden om een aparte Afrikaner staat te vestigen zonder dat er zwarten gedwongen zouden moeten verhuizen of hun stemrecht kwijt zouden raken. Op deze manier liet hij het aan hen over om zelf te ontdekken dat hun zaak niet haalbaar was - er bestaat namelijk geen enkel gebied in Zuid-Afrika waar geen zwarte meerderheid is. Viljoen en zijn volgelingen hebben geleidelijk aanvaard dat hun aparte staat geen reële optie is en promoten nu het idee van een 'culturele raad' met wettelijke bevoegdheden om zaken die voor hun groep van belang zijn te beschermen. Ook dient deze raad volgens hen te zijn vertegenwoordigd in de senaat - een idee dat de regering lijkt te willen aanvaarden.

Dit is een klassiek voorbeeld van voorzichtig omgaan met Schillers 'etnische twijg'; momenteel lijkt het gevaar van een rechtse opstand goed onder controle. Het blijft echter zaak om voortdurend voorzichtig te blijven optreden.

Ten opzichte van Inkatha is Mandela minder succesvol geweest. Weliswaar werd Chief Buthelezi overgehaald in de regering van nationale eenheid de post van minister van Binnenlandse Zaken te aanvaarden, functioneert er op provinciaal niveau een coalitieregering in KwaZulu-Natal, en is Mandela erin geslaagd de Zulu-koning Goodwill Zwelithini uit de invloedssfeer van Buthelezi los te weken en zijn macht als constitutioneel vorst te neutraliseren, maar er is geen einde gekomen aan het politieke geweld in KwaZulu-Natal en de spanningen tussen het ANC en de IFP zijn nog steeds groot.

Er is echter wel iets veranderd: het geweld is nu voornamelijk beperkt tot deze ene provincie. Twee jaar geleden had het de dichtbevolkte zwarte townships van Johannesburg en Witwatersrand in zijn greep, evenals grote delen van het platteland van Transvaal - in feite elk gebied waar gemigreerde Zulu-arbeiders werkten. In al deze streken is nu een einde gekomen aan het geweld en in Durban en Pietermaritzburg, de grootste steden van KwaZulu-Natal, is het aanzienlijk afgenomen. Momenteel is het grotendeels beperkt tot de tribale platteland van deze provincie. Wat aanvankelijk een ernstig nationaal probleem vormde, is nu dus teruggebracht tot een regionaal probleem, en hoewel het geweld nog steeds ernstig is en een onaanvaardbaar hoog aantal doden eist, bedreigt het niet langer het voortbestaan van het land als geheel.

Maar hoe de huidige situatie ook is, we moeten erkennen dat het etnisch nationalisme van de Zulu's vermoedelijk een factor van betekenis in de nationale politiek van Zuid-Afrika zal blijven. Gevoelens van culturele identiteit die zo diepgeworteld zijn als die van het Zulu-volk, zullen niet eenvoudig in het niets verdwijnen. Wellicht zullen ze afnemen of zelfs jarenlang latent onder oppervlakte sluimeren, maar als ze worden opgeroepen door spanningen of bedreigende situaties kunnen ze plotseling weer met hernieuwde kracht oplaaien. De architecten van het nieuwe Zuid-Afrika zullen veel meer oog moeten hebben voor de noodzaak om het etnisch nationalisme van de Zulu's te beteugelen en in positieve banen te leiden dan tot nu toe het geval is geweest.

Natuurlijk bestaat de vrees dat de etnische domino-theorie werkelijkheid zal worden: elke concessie aan het etnisch nationalisme van de Zulu's of Afrikaners zal een gevaarlijk precedent scheppen, waardoor andere etnische groepen worden aangemoedigd hetzelfde te eisen, met als resultaat de nachtmerrie van een hernieuwde apartheid. Dit vooruitzicht is voor het ANC te afschuwelijk om aan te denken; de partij houdt dan ook voet bij stuk.

Er is nog een lange weg te gaan en het zal nog tot ver in de 21ste eeuw duren voordat definitief kan worden beoordeeld of Zuid-Afrika geslaagd is in zijn poging om een 'regenboognatie' te vormen. De belangrijkste prestatie tot nu toe is wellicht dat er een cultuur van onderhandelen is geschapen, terwijl voorheen het klimaat werd bepaald door stereotypen en vooroordelen. Deze ontwikkeling is van bijzonder groot belang; zij is fundamenteel voor de transformatie van cultureel relativisme tot cultureel pluralisme.

Relativisme betekent niets meer dan: wij zijn verschillend en daar houdt het mee op. Meer valt er niet te zeggen. Iedere gemeenschap of culturele eenheid is dan opgesloten in zijn eigen ondoordringbare cocon. Dat is de denkwereld van de apartheid.

Pluralisme wil zeggen: ook al verschillen we, we zijn ook in staat om elkaar te begrijpen, om sympathie voor elkaar te hebben en om van elkaar te leren.

Zuid-Afrika heeft deze sprong gemaakt. Dit is een hoopvol begin.

   


 

Challenges of a media-rich world