Thema's: Onze creatieve verscheidenheid
A new global ethics
De noodzaak tot pluralisme
Een door media overspoelde wereld
recasting cultural policies
/nlen300-26uk.gif (265 bytes)
Verruiming van het begrip cultuurbeleid
Van theorie naar praktijk
pijltje.gif (895 bytes) Nieuwe visies, gebaseerd op pluralisme
Nieuwe bondgenootschappen

Nieuwe visies, gebaseerd op pluralisme

Cultuurbeleid dat is bedoeld als hulpmiddel om een staat op te bouwen, komt steeds vaker onder vuur te liggen van personen en groepen die hier weliswaar niet per se op tegen hoeven te zijn, maar eerst voorzieningen willen voor urgentere behoeften. Door de traagheid van bureaucratieën loopt beleid dat de nadruk legt op participatie van de bevolking (ondanks de bereidheid van regeringen) echter dikwijls achter de feiten aan. Dit geldt hoogstwaarschijnlijk ook voor het terrein van het culturele leven, waar veranderingen snel gaan, maar het beleid star is. Een subtielere verschuiving in visie is de groeiende overtuiging dat de staat niet in de eerste plaats moet worden beschouwd als aanbieder van culturele activiteiten en diensten aan de bevolking. De huidige op de aanbodzijde gerichte benadering is kostbaar; ze is tevens van bovenaf opgelegd en ziet de behoeften van minderheden maar al te snel over het hoofd. Implementatie van een op de vraagzijde geïnspireerd beleid is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Slechts enkele landen, waaronder Zweden en Nederland, hebben strategieën ontwikkeld om culturele participatie als een belangrijk element van een kosmopolitische samenleving te bevorderen. In haar voorstellen in 1995 ten aanzien van de richting van het cultuurbeleid in Zweden riep de Zweedse regeringscommissie voor cultuur op tot verdere verruiming, door te erkennen dat participatie in het culturele leven verband houdt met factoren die men over het algemeen als los van de kunst ziet. Een van de elementen van een nieuwe participatiestrategie is bevordering van de wisselwerking tussen cultuurbeleid en andere sociale en educatieve sectoren. Dergelijke opvattingen hebben pas vrij recent postgevat. Om deze positieve ontwikkeling te ondersteunen, is er meer vergelijkend onderzoek nodig naar zowel veranderende participatiepatronen als geslaagde voorbeelden in andere landen. Versterking van dit proces kan ertoe bijdragen dat mensen, en niet instellingen en producten, centraal komen te staan in het beleid. Dergelijk beleid dient blijvend in de pas te lopen met zich ontwikkelende leefstijlen, belangen en creatieve mogelijkheden. Een goed voorbeeld is Zimbabwe, waar ambachten, kleding, design, voedsel, traditionele medicijnen, het milieu en religie stuk voor stuk belangrijke onderdelen zijn in het nieuwe cultuurbeleid.

Integrerende beleidskaders

Weinig regeringen hebben instellingen die de belangen van zowel de meerderheid als minderheden op doeltreffende wijze behartigen. Beleid weerspiegelt slechts zelden de tradities en zeden van alle segmenten van de nationale of lokale gemeenschap. Zo bleek uit een onderzoek uit 1992 in de Verenigde Staten dat 127 ontvangers van subsidies (opbouwwerkers) pluralisme en culturele verscheidenheid als het op één na belangrijkste sociaal-economische onderwerp beschouwden; 168 subsidieverschaffers zetten dit onderwerp echter op de vierde plaats. Werkelijke toegang tot politieke grondrechten en burgerrechten bepaalt hoeveel ‘ruimte’ er voor uitgesloten groepen beschikbaar is om hun eigen vertegenwoordigende organisaties op te bouwen. Toch werd pas in 1988 de eerste nationale multiculturele wetgeving van de wereld van kracht (in Canada). Deze nieuwe wet verleende wettig gezag aan een reeks beleidslijnen en programma’s ter ondersteuning van culturele verscheidenheid als fundamenteel kenmerk van de Canadese samenleving. Dit was slechts een eerste stap in de richting van steun voor een meer fundamentele roep om de hoofdstroom van cultuurbeleid en het culturele leven te diversifiëren. De Commissie beveelt aan dat deze benadering als model kan dienen voor andere landen.

Respect voor verscheidenheid is bijzonder belangrijk, maar als we willen voorkomen dat er nieuwe getto’s ontstaan, dient het hand in hand te gaan met de aanmoediging tot dialoog. We mogen bovendien niet vergeten dat culturele verscheidenheid iets anders is dan etnische verscheidenheid. Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd en ondergewaardeerd in culturele activiteiten, zowel wat betreft hun creatieve bijdrage als op het terrein van management en organisatie. Een revolutionair initiatief van de Arts Council of England, dat een grote bijdrage leverde om de creativiteit van gehandicapten te bevorderen, is een voorbeeld dat meer landen zouden moeten navolgen. Zowel jonge als oude mensen worden dikwijls vergeten en genegeerd, en er dienen effectieve projecten aan de basis te worden opgezet om hen meer kansen en keuzemogelijkheden te bieden.

Er is de afgelopen tientallen jaren aanzienlijke vooruitgang geboekt op het gebied van culturele democratie en de bescherming van mensenrechten. Toch hebben veel individuen en gemeenschappen over de hele wereld, met name leden van minderheidsgroepen en gemarginaliseerde groepen, nog steeds geen toegang tot het culturele leven van hun samenleving. Culturele rechten worden inmiddels erkend als onderdeel van de jongste generatie mensenrechten. Het is een cultureel grondrecht dat iedereen volledig moet kunnen participeren in het culturele leven. Al dergelijke rechten moeten echter op een duidelijker manier worden omschreven, en natuurlijk ook worden opgenomen in een beleidskader. Hun juridische status op internationaal en nationaal niveau zou verhoogd moeten worden door middel van onderhandelingen tussen overheidsinstellingen en diverse groepen (inheemse volken, minderheden, migranten), zodat elke groep een bijdrage kan leveren aan het formuleren van beleid dat is gericht op begrip, respect en aanvaarding.

Minderheden streven met name naar empowerment op basis van het principe van culturele zelfbeschikking. Hetzelfde geldt voor inheemse volken die eisen dat er meer macht naar hun gemeenschappen wordt gedelegeerd. Dat wil niet zeggen dat ze naar politieke onafhankelijkheid streven, zoals blijkt uit de manier waarop deze eisen in de Economische en Sociale Raad (ECOSOC) van de Verenigde Naties en de VN-Commissie voor Mensenrechten onder de internationale aandacht zijn gebracht. De laatste kent al sinds 1972 een Werkgroep voor Inheemse Volken, die een Verklaring over Inheemse Volken heeft opgesteld, met als doel om hen niet alleen meer bescherming te bieden, maar ook meer culturele rechten. De Commissie staat achter dit proces.

Dan is er de kwestie van toegang tot macht. Het formuleren en uitvoeren van concrete maatregelen om dit te bevorderen, is een taak van de overheid en de samenleving. Alleen een bredere betrokkenheid bij het culturele leven van alle niveaus in de samenleving garandeert volledige democratie. De staat dient ervoor te zorgen dat publieke instellingen zo zijn opgezet dat ze evenwichtige bijdragen van alle sectoren uit de samenleving aanmoedigen. Vanuit de burgermaatschappij gezien, vereist empowerment toegang tot informatie en tot de kanalen voor meningsuiting, vertegenwoordiging en mogelijkheden tot financiële steun. Programma’s ter verbetering van toegang tot informatie en de media — de instrumenten voor meningsuiting en vertegenwoordiging — moeten nader worden uitgewerkt, vooral waar het vrouwen, gemarginaliseerde groepen en minderheden betreft. Het stichten van culturele instellingen, lokale of alternatieve radio- en televisieomroepen en nieuwe medianetwerken kunnen op dit terrein ook een belangrijke rol spelen, in de binnenstad van Los Angeles net zo goed als op het platteland van Zuidoost-Azië.

Van kunst tot creativiteit

Zoals de Commissie in hoofdstuk 3 schetste, geeft het creatieve leven betekenis aan het menselijk bestaan. Toch gaan de meeste beleidsdebatten aan de kwestie van creativiteit voorbij. De termen creativiteit en creatieve expressie zijn vaak eufemismen voor ondersteuning van de beroepsmatige kunst en instellingen voor kunst en erfgoed. Professionele kunstenaars leveren in elke samenleving uiteraard een wezenlijke bijdrage aan de esthetiek. Maar als de aandacht alleen op hen is gericht, kan dit niet alleen leiden tot onderontwikkeling van het creatieve potentieel van de gemeenschap, maar ook tot vermindering van de voordelen die kunnen voortkomen uit een vindingrijke bevolking. Cultuurbeleid blijft dikwijls beperkt tot kunstbeleid, met exclusieve nadruk op het in artistiek en institutioneel opzicht hoogst bereikbare. Dit leidt tot een soort beleidshandicap, waardoor het debat onbedoeld wordt afgeleid van de steun voor verscheidenheid, keuzemogelijkheden en betrokkenheid, en zich beweegt in de richting van oeverloze debatten over ‘Kunst met een grote K’ versus volkskunst, professioneel versus amateuristisch, en over de vraag of kunstnijverheid, volkskunst en andere populaire vormen van kunst in aanmerking moeten komen voor steun.

De soms verheerlijkte positie van de professionele kunstenaar mag niet leiden tot verwaarlozing van de meer nederige activiteiten van amateurs, die een belangrijke inbreng hebben in het gemeenschapsleven. Een veelomvattender kijk op creativiteit zal ook minder gewicht toekennen aan officiële uitspraken over wat kunst is en wat niet. Onder sommige omstandigheden zou er meer steun moeten komen voor straatevenementen en volksfeesten dan voor concertzalen en theaters. Bestaat beeldende kunst alleen uit wat er in musea en galeries te zien is? Welke plaats moet worden toebedeeld aan muurschilderingen in steden, graffiti, of, voor wie er toegang toe heeft, het World Wide Web van Internet? Om creativiteit te bevorderen, zijn inspanningen vereist die zowel de kunstenaar als het publiek helpen om gezamenlijk een kleurrijker omgeving te scheppen. De reggaemuziek uit Jamaica, het straattheater van de Jagran Company in Delhi en het Bread and Puppet Theater in New York zijn stuk voor stuk spontane creatieve scheppingen die uit de gemeenschap voortkomen. Zoals alle goede kunst brengen ze ook een indringende sociale boodschap. Het staat wel vast dat het scheppen van gunstige voorwaarden voor zulke initiatieven betekent dat er steun wordt gegeven die niet verstikt en minder rechtstreeks en officieel is.

Elk mens heeft er behoefte aan uiting te geven aan zijn of haar ervaringen, hoop en vrees, en veel lokale initiatieven, met name in Afrika en Latijns Amerika, helpen de mensen hierbij, zonder zich af te vragen of hun bijdrage ‘creatief’ of zelfs ‘kunst’ is. Het volstaat dat ze op een frisse, stimulerende wijze communiceren, evenals talloze lokale muziek- en toneelgroepen doen. Deze mensen zijn in de eerste plaats actief — en in die zin zijn ze zonder enige twijfel creatief.

Creatieve activiteiten op gemeenschapsniveau moeten hoog worden gewaardeerd en krachtig gesteund. De beweging voor gemeenschapskunst hanteert in veel landen strategieën om lokale creativiteit te stimuleren en het niveau te verbeteren door beroepskunstenaars in te schakelen. Dit gaat verder dan het bevorderen van vaardigheden; het houdt actieve steun in om culturele ontwikkelingsdoelstellingen te realiseren. Steden zijn bijvoorbeeld een goede voedingsbodem voor interculturele artisticiteit en expressie, vooral op het gebied van de populaire muziek. Daar wordt echter te weinig gebruik van gemaakt, omdat begaafde jonge musici onvoldoende zijn opgeleid en de ontwikkeling van hun carrière niet genoeg wordt bevorderd. Dit is vooral te betreuren met het oog op de belangrijke bijdrage van muziek — World Music — aan een gemeenschappelijke mondiale jongerencultuur. We leven in een wereld die bruist van vitaliteit. Er bestaat behoefte aan maatregelen op internationaal niveau, die tot doel hebben richtlijnen en methoden te ontwikkelen om de loopbaan van musici in steden te bevorderen, de lokale mogelijkheden voor hun opleiding, de productie en verspreiding van hun werk te verbeteren en de status van hun beroep te verhogen.

Creativiteit vereist een omgeving die zelfexpressie en verkenning aanmoedigt. Onderwijsprogramma’s met ruimte voor een fantasievolle wisselwerking tussen culturele tradities en nieuwe technologieën moeten worden aangemoedigd en stimulerende creatieve initiatieven voor scholing verder ontwikkeld. Steun voor opkomende of experimentele kunstvormen dienen we te beschouwen als een investering in sociaal onderzoek, creativiteit en menselijke ontwikkeling, en niet alleen maar als subsidie voor consumptie. We mogen niet verwachten dat de kosten er altijd uit komen of dat er winst wordt gemaakt. Als overheidssteun voor innovatie op andere economische terreinen algemeen wordt aanvaard, waarom dan niet voor zo iets belangrijks als kunst? De erkenning dat de creatieve verbeelding de steunpilaar is van de vitaliteit en ontwikkeling (economische zowel als menselijke) in de samenleving vraagt tevens om coördinatie tussen culturele creativiteit en andere beleidsterreinen, zoals stadsplanning, recreatie en onderwijs.

De beperkende gevolgen van consumerisme voor creativiteit kunnen worden verlicht door het beleid voor culturele bedrijfstakken op één lijn te brengen met cultuurbeleid als geheel. Op die manier, en zoals is uiteengezet in hoofdstuk 4, kunnen pluralisme in de media en concurrentie worden aangemoedigd, terwijl de binnenlandse culturele productie en distributie worden gesubsidieerd. Beleidsmakers zouden ook het belang moeten erkennen van creativiteit en vernieuwing als doorslaggevende factoren in de concurrentie tussen landen. In een aantal landen omvat cultuurbeleid ook kunstnijverheid, ontwikkeling van software, design, stadsplanning en architectuur. Zo valt er iets te zeggen voor de stelling dat de keten van interieurwarenhuizen IKEA populair design internationaal tot de succesvolste Zweedse culturele bedrijfstak heeft gemaakt. De aanpak van het bedrijf is gebaseerd op de kracht van het Zweedse design. Door in zijn producten, presentatie en diensten de nadruk te leggen op een herkenbare Zweedse noot heeft IKEA wellicht meer bijgedragen aan een positieve beeldvorming over Zweden dan de films van Ingrid of Ingmar Bergman of popgroepen als Abba en Ace of Base.

Creativiteit, copyright en de kunstenaar

Bescherming van de rechten van kunstenaars is van wezenlijk belang. De technologie opent vele nieuwe horizonten voor kunstenaars en hun creatieve werk, maar brengt ook hun rechten in gevaar. Hoe kunnen deze worden beschermd in het licht van de vele nieuwe mogelijkheden — digitale verkleining, virtual reality, allerlei multimediaproducten — die soms de eerste beginselen van wettelijke bescherming ondermijnen? De noodzaak van aanpassing aan technologische ontwikkelingen rechtvaardigt niet dat bestaande gebruiken en regels worden ontmanteld: integendeel, de wetten op het gebied van het copyright moeten niet alleen worden aangescherpt om de belangen van kunstenaars te beschermen, maar ook om artistiek werk algemeen toegankelijk te maken. Technologieën als Internet kunnen het nodig maken dat beleidsmakers nieuwe stelsels van rechten uitwerken die niet noodzakelijkerwijze uitgaan van de beginselen van het copyright. Ontwikkelingen in de informatica tonen aan dat die twee niet altijd goed samengaan.

Het GATT-akkoord leidde met zijn Trade Related Intellectual Property-overeenkomst (TRIP) tot een subtiele heroriëntatie over het copyright. De nadruk ligt nu wat minder op de auteur en wat meer op een marktgericht perspectief. Een van de opgaven zal zijn om een evenwicht te handhaven tussen de belangen van landen die copyright uitvoeren en die van landen die het invoeren, waarbij vooral wordt gedacht aan de ontwikkelingslanden. Het verdedigen van hun legitieme belangen is weliswaar moeilijk, maar moet worden nagestreefd door het opzetten van een afdoende beschermingssysteem. Om een doeltreffende naleving en bescherming van het herziene copyright en aanverwante rechten te garanderen — en daarmee zo goed mogelijke bestaansvoorwaarden voor scheppende kunstenaars — beveelt de Commissie aan dat er naar nieuwe juridische grondslagen moet worden gezocht. Dit is vooral van belang voor de ontwikkelingslanden, waar goedkope illegale kopieën creativiteit en productie in eigen land ontmoedigen. Met het oog op bestrijding van piraterij en het formuleren of aanpassen van copyright-wetgeving en aanverwante rechten moet de juridische en technische hulp voor deze landen worden opgevoerd. De noodzaak hiertoe kan bijvoorbeeld worden geïllustreerd door de situatie in Nigeria, waar de ‘lokale filmproductie op 35-mm de afgelopen tweeëneenhalf jaar slechts één film bedroeg. Tegenwoordig zijn de meeste bioscopen in het zuiden van het land overgegaan op video’s, die voornamelijk door piraten worden geleverd’.

Er bestaat nauw verband tussen vrijheid van meningsuiting en artistieke expressie, dat verder gaat dan bescherming door middel van het copyright. Met behulp van speciale sociale, juridische, financiële en institutionele maatregelen zou men de bijzondere status van de kunstenaar moeten erkennen. Belasting, sociale zekerheid, werkgelegenheid en professionele scholing zijn stuk voor stuk geschikte instrumenten voor dit doel, hoewel de toepassing ervan nauwe samenwerking vereist tussen instanties die verschillende bevoegdheden hebben. Hoewel de Aanbeveling Aangaande de Status van de Kunstenaar van de UNESCO uit 1984 een deugdelijke, zelfs onmisbare richtlijn blijft, zijn er nieuwe initiatieven op de bovengenoemde terreinen nodig. De Commissie beveelt een vergelijkende studie aan om de vooruitgang te beoordelen in de verhoging van de status van de kunstenaars overal ter wereld, met inbegrip van zaken als belasting, sociale zekerheid en scholing.

Scholing en bewustmaking

Beginselen van goed bestuur zouden net zozeer voor door de overheid gesteunde kunstinstellingen, programma’s en projecten moeten gelden als voor alle overheidsdiensten. Maar aangezien het terrein van culturele verantwoordelijkheid verbreed moet worden, is een ruimer nieuw bewustzijn van nog groter belang geworden. Een holistische opvatting van cultuurplanning heeft al postgevat in enkele westerse landen en Australië, maar is elders vrij onbekend. De scholing door bestaande leergangen in cultuurbeleid en bestuur voorziet niet in deze behoefte. Waar het vooral aan ontbreekt is een multidisciplinaire methodologie die vakmensen in staat zou stellen de grenzen van hun vakgebied te overschrijden en een brug te vormen tussen disciplines als bestuur, conservering, conservatorschap, stedelijke en regionale planologie, stadsontwerp en toerisme. De scholingsbasis is doorgaans te smal om creatieve verbanden te leggen tussen de verschillende invalshoeken.

De media in het algemeen, vooral in het stedelijke milieu, zouden een open forum kunnen worden waar burgers hun creatieve ideeën, bevindingen, zorgen en aspiraties kunnen uiten en polemieken en debatten voeren. Universiteiten en andere onderzoeksinstellingen kunnen ook een belangrijke rol spelen. In de jaren tachtig is een aantal studies verschenen waarin gemeentebestuurders het belang werd duidelijk gemaakt van kunst en culturele bedrijfstakken voor de lokale economie, en waaruit de directe en indirecte economische invloed van kunst op de werkgelegenheid en welvaart bleek. Momenteel is nieuw onderzoek nodig om te meten welke invloed kunst heeft op het vergroten van vaardigheden, sociale samenhang, gemeenschapsontwikkeling, de lokale identiteit en kwaliteitsverbetering. Op welke wijze bevorderen goed georganiseerde stedelijke culturele activiteiten gezondere, prettiger en minder verspillende manieren van leven?

Verruiming van het begrip cultuurbeleid
Van theorie naar praktijk
pijltje.gif (895 bytes) Nieuwe visies, gebaseerd op pluralisme
Nieuwe bondgenootschappen

pijltje_beneden.gif (179 bytes) Nieuw zicht op cultuurbeleid
Inleiding
Samenvatting
Rapporttekst
pijltje.gif (179 bytes) Een nieuwe mondiale ethiek
pijltje.gif (179 bytes) De noodzaak tot pluralisme
pijltje.gif (179 bytes) Een door media overspoelde wereld
pijltje.gif (179 bytes) Nieuw zicht op cultuurbeleid
Algemene Inleiding
Algemene samenvatting
Recensie [EN]
Background Intergovernmental Conference on Cultural Policies for Development
recasting cultural policies