radio africa

Radio reikt ver in Afrika

In Afrika is radio het enige massamedium van betekenis. Daar zijn zeker drie redenen voor. Radio sluit om te beginnen aan bij de traditie van het gesproken woord. Schrift is bijna overal een recente koloniale toevoeging en bereikt vanwege het hoge analfabetisme maar weinig mensen. Een krant kopen is voor de meeste mensen geen prioriteit, terwijl iedereen wel ergens een ontvangertje heeft liggen waar je het nieuws op kunt horen.

De tweede reden is fysiek. Je ziet heel weinig kranten buiten de hoofdsteden. Ze komen nog wel in de middelgrote steden (als je geluk hebt zelfs op dezelfde dag), maar je vindt ze zelden op het platteland, waar nog altijd ruim de helft van de Afrikaanse bevolking woont. Dat heeft te maken met de derde reden: kosten. Het wegennet mag de meeste dorpen wel bereiken, de kwaliteit is zo slecht en vervoer zo duur dat het simpelweg de moeite niet loont om een stapel kranten naar afgelegen plaatsen te brengen.

Wie regelmatig rondreist door Afrika weet dat de radio bij twee gelegenheden van groot belang is: nieuws en sport. Dan loopt iedereen met een knetterend luidsprekertje aan het oor of verzamelt een groepje zich rond een radiotoestel dat midden op een tafel staat en het nieuws uitblèrt. Daarnaast is er natuurlijk muziek, maar net als in het Westen fungeert die op kantoor en de bouw en in de fabriek hoofdzakelijk als muzikaal behang.

Afrikaanse overheden hebben de propagandamogelijkheden van radio goed onderkend. Ze erfden van de vertrokken kolonialen een nationaal netwerk dat prompt tot staatszender werd gepromoveerd, ter opvoeding en verheffing van het volk. Verstoken van nieuws stemden de mensen op de juiste uren massaal af op de kortegolfzenders van de oude koloniale machten.

Aan die vreemde ironie is allang een einde gekomen. Guinee was in 2005 het laatste West-Afrikaanse land dat zijn staatsmonopolie op radio beëindigde. In de buurlanden bloeit prive-radio al jaren volop. Het gat dat de staat heeft laten vallen, is goeddeels opgevuld door commerciële zenders. Die kunnen eigendom zijn van een vermogend zakenman of politicus, of onderdeel van een groot mediaconcern als Sud in Senegal. Hapklare muziek, ook van eigen bodem, is het hoofdbestanddeel van hun programma’s.

Ook kerken beheren radiostations. Hoewel ze stichtelijke boodschappen uitzenden, vormen ze steeds vaker een geloofwaardig nieuwsalternatief, zij het wisselend succes. Zo heeft Radio Veritas in Liberia een goede naam opgebouwd, maar Radio Ecclesia in Angola komt niet van de grond door eigen stuurloosheid en zorgvuldig geplande tegenwerking van de overheid.
Internationale NGO’s sponsoren community radio en in veel mindere mate nieuwszenders in Congo, Liberia en Zuid-Afrika. En dan is er ten slotte nog de Verenigde Naties. Bij hun vredesoperaties in Sierra Leone, Liberia en Ivoorkust hoort tegenwoordig een radiostation dat de boodschap van vrede en verzoening wil promoten,  gelardeerd met veel gemaksmuziek en de onvermijdelijke vlotte meid of knul die de boel aan elkaar praat.

De slag om de vrije radio is riant gewonnen door de commerciëlen én de wereldwijde netwerken van de oude machten, te weten Groot Brittannië, Frankrijk, Portugal en de Verenigde Staten. Zij hoeven sinds de privatiseringsgolf hun uitzendingen niet meer door een kortegolfkanaaltje te proppen, maar maken gebruik van het comfortabele doorgeefluik van een lokale FM-frequentie. Commercie en buitenland, allebei geconcentreerd op de stad. De verliezer is de luisteraar op het platteland, want hier en daar een community station is natuurlijk bij lange niet genoeg.

BRAM POSTHUMUS

Links

Sud Quotidien, Senegal

Radio Veritas, Liberia

Radio Ecclesia, Angola

radioos