Elsbeth Etty is boekenredacteur bij NRC Handelsblad en bijzonder hoogleraar literaire kritiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Elsbeth Etty: Korset en kunst

september 2009 -

Kunstenaars die louter 'kunst om de kunst' willen maken zijn als je het mij vraagt geen kunstenaars. Echte kunstenaars rijgen zich noodgedwongen in een korset, in een vorm dus, die het beste uitdrukt wat zij te zeggen hebben over de wijze waarop zij zich verhouden tot hun tijd en omstandigheden. Zolang zij zich dit korset zélf aanmeten en zich niet door externe instanties in een of ander pak laten naaien heeft hun kunst ons iets te zeggen. De agenda's van derden uitvoeren, of het nu die van machthebbers, rebellen of commerciële exploitanten zijn, kan iedere handige reclamejongen of -meisje. Volgens mij doet het er niet zo veel toe of je een Afrikaanse kunstenaar bent, een Aziatische, een Amerikaanse of Europese – een universele kunstenaar herken je aan het zoeken naar mogelijkheden om volkomen onafhankelijk zijn/haar eigen stem te vinden en die zo zuiver mogelijk te laten klinken.

foto
Elsbeth Etty

Toen wij als redactie Boeken van NRC Handelsblad besloten om voor de Leesclub zes Afrikaanse titels (gekozen door deskundigen in onze kring van medewerkers) te behandelen, hebben we niet gekeken naar de boodschap die in deze boeken werd uitgedragen. Dat neemt niet weg dat het voor lezers wel de moeite waard kan zijn een literaire tekst te analyseren op al dan niet verborgen agenda's en boodschappen.

Mij lukte dat laatste niet altijd even goed, soms eenvoudigweg door gebrek aan kennis. Zo had ik bij Kinderen van Gabalawi van Nobelprijswinnaar Nagieb Mahfoez het idee dat de auteur (nog) geen adequate vorm had gevonden om zijn dissidente geluid in te gieten. Ik vond zijn metaforen althans flauw en weinig gewaagd, terwijl ik dankzij voormalige Oostblokliteratuur weet dat juist de noodgedwongen verhulde presentaties vaak de pijnlijkste waarheden het overtuigendst openbaren. Maar om die waarheden te ontdekken moet je wel weten wat in bepaalde historische omstandigheden en culturen de taboes en inhibities zijn.
Als relatieve leek op het gebied van Afrikaanse literatuur was van de zes titels Een wereld valt uiteen van Chinua Achebe voor mij de grootste verrassing. Ik had – op basis van wat ik over Achebe wist – een uitgesproken antikoloniale boodschap verwacht, maar wat ik in deze roman las was juist een overtuigende aanklacht tegen tribalisme en een pleidooi voor universele waarden.

Hoe intrigerend om in het essay van Ruth Franklin over Achebe (ZAM, jaargang 12, nummer 3) te lezen dat de auteur zelf mijn interpretatie finaal zou hebben verworpen. "Achebe heeft heftige kritiek geuit op degenen die zoeken naar het 'universele' in de Afrikaanse fictie; westerse fictie wordt volgens hem nooit langs zo'n meetlat gelegd", schrijft Franklin. Naar aanleiding van Achebes literatuuropvatting vraagt Franklin zich vervolgens af of het misschien een utopie is dat "de Afrikaanse roman gewoon zou kunnen bestaan als roman, ontheven van zijn maatschappelijke en opvoedkundige opdracht." Nou, ik denk – na lezing van de titels die de Leesclub van NRC Handelsblad heeft geselecteerd – beslist van wel. Zelfs de zwaar ideologische en opvoedkundig bedoelde roman van Achebe blijkt uitstekend op eigen benen te kunnen staan en heeft dankzij het multi-interpretabele karakter ervan universele betekenis.

Achebes boodschap is niet eenduidig en daarin schuilt precies het onderscheid tussen kunst en reclame of propaganda, het verschil tussen een zelf gekozen vorm en opgelegd pandoer. De boodschap die Nurruddin Farah in Kaarten uitdraagt en die,grof gezegd, op mij overkomt als Blut und Boden, doet me gruwen. Toch heb ik deze intense en integere roman vergeleken met Multatuli's Max Havelaar, ook al zo'n opvoedkundige roman met een boodschap, maar wel één waaruit de urgentie spreekt om heel precies te benoemen wat in bepaalde historische omstandigheden met de stem van het eigen geweten en los van voorschriften en beperkingen benoemd moet worden. Alleen zo kan echte kunst ontstaan.